Het is net als vroeger op school, denk je iets door te hebben, wordt de moeilijkheidsgraad weer opgevoerd.
De afgelopen week waren er veel pieken en dalen in de bloedglucosewaarden van Thomas. Hij is zelfs een keer wakker geworden uit zijn middagslaapje met een hypo, 2,6. Voor het eerst was dat aan zijn gedrag te merken. Hij was bibberig en wilde alles eten en drinken wat los en vast zit. Het duurde een tijdje voor hij zich weer goed voelde. Dat gevoel kennen we allemaal wel denk ik. Wij amateurs noemen dat een suikerdip. Of ‘de man met de hamer’. Ik heb in zo’n situatie eens bijna een politievrouw geslagen, dus het is niet alleen gevaarlijk voor jezelf, maar ook voor je omgeving.
Volgens deskundigen zijn er nog meer factoren bij het berekenen van de hoeveelheid insuline per keer, namelijk de glycemisch index en glycemische lading van voedsel. Volkoren pasta heeft bijvoorbeeld een laag score in glycemische index, d.w.z. dat de bloedsuikerspiegel langzamer stijgt dan na het eten van patat, dat een hoge glycemische index heeft.
Als je erin slaagt ook al die factoren in te calculeren en de bolussen aan de hand daarvan op het juiste moment toe te dienen, draagt dat bij tot een stabieler beeld van de bloedsuikers na de maaltijd. Weer een volgend hoofdstuk dus.
Hoe bereken je nu een gecombineerde maaltijd? Door het hoofdbestanddeel als uitgangspunt te nemen. Is pasta het grootste aandeel, dan kun je een ‘gewone’ bolus geven. Is dat patat, dan kun je kiezen voor dual of square. Tot zover de theorie, nu nog de praktijk.