Wat is diabetes nou precies?

Tot nu toe hebben we vooral verslag gedaan van alles dat op ons afkwam. Op internet vond ik deze heldere informatie over wat diabetes 1 eigenlijk inhoudt.

Wat is diabetes nou precies?

Diabetes is een ziekte die zowel bij ouderen als bij jongeren voorkomt. Deze ziekte houdt in dat het glucosegehalte in het bloed hoger is dan normaal. Die verhoging ontstaat als volgt. Alle voedingsstoffen die we dagelijks via onze voeding binnenkrijgen worden in het lichaam omgezet in brand- en bouwstoffen. Zo worden koolhydraten (een verzamelnaam voor zetmeel en suikers) in het lichaam omgezet in glucose. Via het bloed wordt de glucose vervolgens vervoerd naar verschillende lichaamsorganen, Daar wordt de glucose verbrand, en dat geeft het lichaam energie om goed te functioneren.

Glucose heeft insuline nodig

Glucose heeft insuline nodig om toegang te krijgen tot de verschillende lichaamsweefsels. Het orgaan dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van insuline is de alvleesklier. Normaal gesproken maakt de alvleesklier precies voldoende insuline aan om de glucose binnen te laten. Bij mensen met diabetes maakt de alvleesklier echter geen of te weinig insuline aan of wordt de door het lichaam aangemaakte insuline niet goed opgenomen. Het gevolg is dat de glucose zijn werk niet kan doen en rond blijft zweven in het bloed. Het glucosegehalte in het bloed (de bloedglucose) is daardoor hoger dan normaal, dat veroorzaakt allerlei klachten, zoals dorst, veel moeten plassen enz.

Insuline

Insuline is een hormoon. De insuline die wordt gebruikt is humane insuline, precies dezelfde insuline die het lichaam zelf ook maakt. Er zijn verschillende soorten insuline verkrijgbaar. Doordat de alvleesklier niet meer in staat is om zelf insuline aan te maken moet een diabetes patiënt de insuline zelf toedienen dit kan door zowel een insulinepen als door een insulinepompje.

Insulinepen

Door middel van een injectie spuit de patiënt de insuline in het lichaam, een insulinepen kan de patiënt zelf bepalen hoeveel insuline hij spuit (ook wel eenheden genoemd). Het beste is om op steeds verschillende plaatsen op het lichaam te spuiten omdat er anders littekenweefsel kan onstaan. Dat littekenweefsel belemmert een gelijkmatige afgifte van de insuline in het bloed, waardoor de bloedglucose te laag of te hoog wordt.

De meeste diabeten prikken 4 maal per dag. Ze prikken snelwerkende insuline voor elke grote maaltijd (ontbijt, lunch, en avondeten). Het woord zegt het al, deze insuline werkt zeer snel. Binnen een half uur wordt het meeste van de toegediende insuline verbruikt. Dit betekend dus dat de diabeet een half uur na het prikken moet eten.

De grote voordelen hiervan zijn:

Dat de diabeet kan spelen met de toegediende hoeveelheden. Merkt hij dat hij meer koolhydraten gaat eten als normaal, heeft hij de optie om meer insuline te prikken. Hierdoor worden deze suikers toch verbrand en gaat alles normaal. Dit kan natuurlijk ook als hij minder wil eten.

Insulinepompjes

Een andere optie om insuline toe te dienen is door middel van een insulinepompje, voor dit pompje wordt vaak gekozen als het niet lukt om de bloedglucose met een insulinepen goed te regelen.Een insulinepompje draag je bij je. Via dit pompje krijgt het lichaam voortdurend insuline toegediend. De insuline loopt via een buigzaam slangetje naar een naaldje in de buik (katheter). Door middel van een speciale pleister wordt ervoor gezorgd dat de naald op zijn plaats blijft zitten. Ook zit er een knop op het apparaatje waardoor extra insuline kan worden toegediend als dat nodig is. De voordelen van deze pomp zijn: een diabetes patiënt kan de hoogte van de bloedglucose beter in de hand kan houden, omdat de insuline nauwkeuriger kan worden toegediend, een aantal keren per dag injecteren is niet meer nodig, meer bewegingsvrijheid (uitslapen, later of vroeger eten, meer of minder eten, met een pompje kan de insulinebehoefte eenvoudig worden aangepast)

Er zitten ook een aantal nadelen aan de insulinepomp:

  • er moet regelmatig getest worden,
  • er is een grotere kans op keto-acidose (coma door een langdurig en veel te hoge bloedglucose) als het pompje onverwachts stuk mocht gaan,
  • de plaats waar de naald in de huid zit kan geïrriteerd raken of infecteren,
  • je moet het pompje altijd bij je dragen(hoewel het wel mogelijk is om het een paar uur af te koppelen).

Er zijn meerdere soorten insulineom diabetes mee te behandelen: ultrakortwerkende insuline kortwerkende insuline middellang werkende insuline langwerkende insuline mengsels van kort- en middellang werkende insuline

Zoals de namen al doen vermoeden verschillen de soorten insuline van elkaar qua snelheid waarmee ze worden opgenomen door het lichaam en qua werkingstijd. Welke soort(en) insuline voor iemand het meest geschikt is verschilt per persoon en is ook afhankelijk van leefgewoontes.

Hoogte van de bloedglucose

Ook bij mensen zonder diabetes schommelt de hoogte van de bloedglucose, dit is heel normaal Het bloedglucosegehalte schommelt tussen de 4 mmpl/l en 8 mmol/l. Ook bij mensen zonder diabetes wisselt de hoogte van de bloedglucose. Dat is heel normaal.

Voor mensen met diabetes liggen die grenzen wat ruimer. Het is voor mensen met diabetes goed om de waarden tussen de 4 mmol/l en 10 mmol/l te houden. Met behulp van een bloedglucosemeter kan worden bekeken of de bloedglucose niet te hoog of te laag is. Overigens lukt het niet iedereen om de bloedglucose altijd binnen de grenzen te houden. Het komt natuurlijk wel voor dat de bloedglucose van een diabetes patiënt boven of onder de de grens komt, dit is geen ramp.

Als de bloedglucose bij een diabetes patiënt onder de grens komt is er sprake van een Hypo. Dit voelt een diabetes patiënt. De klachten die de patient dan voelt verschilt per persoon heel erg, maar de meest voorkomende klachten zijn:transpireren, bleek zien, hartkloppingen, onduidelijk praten, een hongerig gevoel, gapen, prikkelingen om de mond, wazig zien, hoofdpijn, beven, een trillerig, onzeker of slap gevoel, stemmingsveranderingen (koppig, prikkelbaar, stuurs), erge honger, koud hebben, moeite met concentreren of licht in het hoofd. Om het bloedglucose peil weer omhoog te halen moet de patiënt veel druivesuiker eten. En rustig gaan zitten.

Is de bloedglucose bij een diabetes patiënt boven de grens dan is er sprake van een Hyper. Ook dit voelt een patiënt aan. De meest voorkomende klachten zijn: veel en vaak moeten plassen, dorst en een droge mond, vermoeidheid, slaperigheid, prikkelingen, tintelingen, doof gevoel door invloed op zenuwen, bij langdurig te hoge bloedglucose: hardnekkige infecties door verminderde werking van witte bloedcellen. Witte bloedcellen bevorderen de weerstand tegen ontstekingen.

Een Hyper kan ook ernstige gevolgen hebben Als er bij een hyper niet tijdig wordt ingegrepen kan het gebeuren dat iemand buiten bewustzijn raakt en een keto-acidose (alleen bij mensen met diabetes type 1) of een non-ketotisch coma krijgt. Ook kan de weerstand vermindert worden en kan een patient last krijgen van hardnekkige infecties. Ook kunnen er op den duur klachten optreden aan de ogen, nieren, handen en voeten en wordt de kans op hart- en vaatziekten groter.

Door het regelmatig controleren van het bloedglucose gehalte met een bloedglucosemeter is een hyper of een hypo te voorkomen.

Typen diabetes

Er zijn twee verschillende types diabetes. Mensen met diabetes type 1 betreft meestal jongeren mensen, mensen met type 2 betreft vaak ouderen, ook wel oudersoms suiker genoemd. Mensen met diabetes type 1 produceert de alvleesklier (het orgaan dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van insuline) geen insuline meer. Zij moeten dagelijks insuline spuiten om de bloedglucose op peil te houden. Deze vorm van diabetes ontstaat meestal voor het dertigste levensjaar. Bij mensen met diabetes type 2 maakt het lichaam soms nog wel insuline aan, alleen niet voldoende. Bij andere mensen met diabetes type 2 produceert de alvleesklier nog wel voldoende insuline, maar reageert het lichaam er niet goed op. Mensen met diabetes type 2 hoeven – in het begin – meestal geen insuline te spuiten. Zij zijn goed te behandelen met voedingsadviezen en tabletten. Diabetes type 2 komt vaker voor bij mensen die ouder zijn dan veertig jaar.

Bloedglucosemeter

Een diabetes patiënt maakt altijd gebruik van een bloedglucosemeter. Hierdoor kan een patient zijn bloedglucose gehalte controleren. Een bloedglucosemeter werkt elektronisch. Het is een handig en klein apparaatje. Door een bloeddruppel op het teststrookje te brengen, kan men na een paar seconden zijn bloedglucosegehalte aflezen. Met een bloedglucosemeter kan er nauwkeurig gewerkt worden. Er zijn verschillende soorten bloedglucosemeters in de handel. Er zijn er waarbij de datum en de uitslagen van de tests (soms wel tot 100 uitslagen) kunnen worden opgeslagen. Bij sommige meters kun je de gegevens ook overzetten op de computer. Een meter moet TNO goedgekeurd zijn, dit is de garantie dat de meter veilig en betrouwbaar is.

glucose meter

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.